De Maan
De maan is de enige natuurlijke satelliet van de aarde:
omloopbaan: 384.400 km tot de aarde diameter: 3476 km massa: 7,35e22 kg
Door de Romeinen Luna genoemd, door de Grieken Selene en Artemis. In andere mythologien kreeg ze verschillende andere namen.
De maan was uiteraard reeds gekend in de prehistorische tijden. Na de Zon is de maan het helderste object aan de hemel .
Wegens haar grootte en haar samenstelling wordt de maan soms beschouwd als een aardse "planeet" samen met Mercurius, Venus, Aarde en Mars.
De maan werd voor het eerst bezocht in 1959 door het Russische ruimtetuig Luna 2. De maan is het enige buitenaardse hemellichaam waar mensen op geland zijn. De eerste landing was op 21 juli 1969 ; de laatste landing was in december 1972. De maan is het enige lichaam waarvan monsters meegebracht zijn naar de aarde. In de zomer van 1994 werd de maan heel gedetailleerd in kaart gebracht door het kleine ruimtetuig Clementine.
De aantrekkingskracht tussen de Aarde en de Maan ligt onder andere aan de oorzaak van de getijden. De aantrekkingskracht van de Maan op de Aarde is groter langs de zijde van de Aarde die
naar de maan gekeerd is en langs de oppositiezijde. Vermits de Aarde, en in het bijzonder de oceanen, geen vaste substantie is wordt de zijde die naar de maan staat een klein beetje uitgerekt door
de aantrekkingskracht van de Maan. Door de aantrekkingskracht van de Maan ontstaan er op de aarde twee uitstulpingen, één in de richting van de Maan en één in de
tegenovergestelde richting. De uitstulpingen op de aardkorst zijn zo goed als verwaarloosbaar, maar bij de oceanen zijn ze goed zichtbaar. En vermist de aarde sneller rond zijn eigen as draait dan
dat de Maan rond de aarde beweegt zijn er elke dag twee getijden.
De zwaartekrachtswerking tussen de twee hemellichamen veroorzaakt nog andere fenomenen. De rotatieënergie van de aarde wordt voor een heel klein gedeelte overgedragen naar de Maan. De rotatie
van de Aarde vertraagt hierdoor langzaam : met ongeveer 1,48 milliseconde per eeuw. En de Maan, die meer energie krijgt, komt op een hogere baan : zij verwijdert zich van de Aarde elk jaar met
ongeveer 3,8 centimeter. (Het tegenovergestelde gebeurt bij satellieten met ongebruikelijke banen zoals Phobos en Triton.
Dezelfde zwaartekrachtswerking is er de oorzaak van dat de Maan synchroon rond de aarde draait, zodat ze steeds dezelfde zijde naar de aarde keert (haar omloop rond de Aarde duurt even lang als
haar rotatie rond haar as). Net zoals op dit ogenblik de rotatie van de Aarde vertraagd wordt onder invloed van de Maan, is de rotatie van de Maan door de Aarde vertraagt tot ze steeds dezelfde
zijde naar de Aarde keerde. Bij bijna alle satellieten is hetzelfde gebeurd : zij hebben steeds dezelfde zijde naar de moederplaneet gericht. Ooit zal de Aarde zoveel vertraagd zijn dat ze steeds
dezelfde zijde naar de Maan richt net zoals dat het geval is bij Pluto en Charon.
Egenlijk wiebelt de Maan een beetje, doordat haar baan niet echt cirkelvormig is. Hierdoor kan er een klein gedeelte van de achterzijde gezien worden. Het grootste gedeelte van de achterzijde (links) was onbekend tot het gefotografeerd werd door het Sovjet ruimtetuig Luna 3 in 1959.
De maan heeft geen atmosfeer. Uit onderzoek met de Clementine bleek dat het niet uit gesloten is dat er in sommige kraters in de buurt van de polen van de Maan water aanwezig zou zijn. De onderzoeksresultaten van de Lunar Prospector bevestigen dit. Doordat de zon aan de polen steeds zeer laag staat kan ze niet schijnen toto opde bodem van de kraters en blijft het daar dus ijzig koud.
De korst van de maan is gemiddeld 68 km dik en varieert van ongeveer 0 km onder Mare Crisium tot 107 km ten noorden van de krater Korolev, die gelegen is op de achterzijde van de maan. Onder de korst is er een mantel en mogelijk ook een smalle kern. Eigenaardig genoeg, de maan is zwaarder aan de kant van de aarde zodat het centrum van de massa met ongeveer 2 km afwijkt richting aarde t.o.v. het echte geometrische centrum. De korst aan de zijde van de aarde is dunner dan aan de achterzijde van de maan.
Er zijn twee verschillende terreintypes op de maan: de hevig bekraterde oude hooglanden en de relatief vlakke en jonge maria. De maria (die ongeveer 16% van het maanoppervlak bedragen) zijn eigenlijk enorme inslagkraters die achteraf overstroomd zijn door gesmolten lava. Het grootste gedeelte van het oppervlak is bedekt met regoliet, een mengeling van fijn stof en steenachtig puin veroorzaakt door meteoorinslagen. Om nog onbekende redenen zijn de maria vooral terug te vinden op de voorzijde van de maan.
Naast de gekende kenmerken op de voorzijde heeft de maan aan de achterzijde het Zuidpool-Aitken bekken met een diameter van 2250 km en een diepte van 12 km; het grootste inslagbekken van ons zonnestelsel. Daarnaast is er bij de westelijke sikkel, zo goed als niet zichtbaar van op aarde maar in het midden van de foto hiernaast, de Orientale een prachtige krater met meerdere ringen.
Een totaal van 382 kg maanstenen zijn naar de aarde meegebracht door de Apollo en Luna programma's. Dit is tot op heden nog altijd de belangrijkste informatiebron. Belangrijk is dat deze monsters gedateerd kunnen worden. Zelfs tot op heden, meer dan 20 jaar na de laatste maanlanding, verrichten wetenschappers studies op deze exemplaren.
De meeste stenen van het maanoppervlak hebben een ouderdom van 4,6 tot 3 miljard jaar, terwijl de oudste stenen die wij op aarde terugvinden een leeftijd hebben van 3 miljard jaar. Zo kunnen wij dankzij de maanstenen gegevens afleiden uit de beginfaze van ons zonnestelsel, wat dus niet kan met de gesteenten van de aarde.
Voordat geleerden over maanmonsters konden beschikken was er geen consensus over het ontstaan van de maan. Er waren drie belangrijke theoriën: co-accretion die er op neerkwam dat de Maan en de aarde te samen gevormd zijn uit de Zonnenevel; splitsing wat betekent dat de maan zich zou afgescheiden hebben van de aarde; en invanging waarbij men er van uitging dat de maan en de aarde los van elkaar gevormd zijn , en dat achteraf de maan ingevangen is door de aarde. Geen enkele van deze theoriën bleek zekerheid te geven. Maar nieuwe en gedetailleerde informatie van de maanstenen leidde tot de inslagtheorie: de aarde zou gebotst hebben met een tamelijk groot lichaam zodat er materie door de aarde uitgestoten werd en uit deze materie zou de maan ontstaan zijn. Niet alle details van deze theorie zijn uitgewerkt, maar zij is momenteel de meest aanvaarde.
De maan heeft geen magnetisch veld. Maar sommige gesteenten zijn magnetisch wat er op wijst dat er in vroegere tijden een magnetisch veld op de maan geweest zou zijn.
Door het ontbreken van een atmosfeer en een magnetisch veld is het maanoppervlak bloot gesteld aan de zonnewind. Gedurende een periode van 4 miljard jaar zijn vele waterstofdeeltjes van de zonnewind opgeslorpt door de maangesteenten De studie van de door Apollo meegebrachte maangesteenten zijn van groot belang voor de beter kennis van de zonnewind. De waterstof in de maangesteenten zou in de toekomst nuttig kunnen zijn voor brandstof op aarde.